De geschiedenis van De Krim
Hoe is de wijk ontstaan?
De geschiedenis van De Krim begint bij De Delft, de vaart die in de veertiende eeuw werd gegraven en de westzijde van het gebied markeert. Het stuk land behoorde oorspronkelijk tot de gemeente Bloemendaal. In 1927 werd “Over de Delft” door Haarlem overgenomen. Dat was het begin van de ontwikkeling van de wijk. Vermoedelijk kreeg Overdelft de bijnaam “De Krim” door de afgelegen ligging tussen vaart en spoor.
Honderd jaar in negen stappen
Haarlem slokt Overdelft (over De Delft) op. Ruimte voor woningbouw.
Ontwerp-bestemmingsplan ligt er. De wijk krijgt een bouwkader.
Eengezinswoningen verrijzen snel.
De Tweede Wereldoorlog legt de uitbreidingsplannen stil.
Gesloten bouwblokken met eengezinswoningen en flats van 3–4 lagen.
Het Mendelcollege betrekt een gloednieuw schoolgebouw aan de Pim Mulierlaan.
Honkbal en atletiek als noordelijke wijkrand.
Rond Otto van Reeslaan en Cornelis van der Lijnlaan verschijnen de laatste huizen.
Vervangt de oude natuurijsbaan aan de zuidrand.
Pré stedelijke ontwikkeling
In de 12e tot 14e eeuw begon men met het droogleggen van moerassen en drassige gronden. Dat gebeurde om meer ruimte te maken voor landbouw en veeteelt.
Het water uit de duinen liep vanzelf naar lager gelegen gebieden. Om het beter af te voeren, groef men sloten en vaarten. Denk aan De Delft en de Houtvaart. Zo kon het water naar het Spaarne, de Rijn of het Wijkermeer stromen.
Door deze aanpak ontstonden grote, rechthoekige stukken land. De graaf gaf dit land in leen aan een ‘heer’. Zo ontstond een ‘heerlijkheid’, een soort klein gebied met een eigen boerderij of hoeve.
De gemeente Bloemendaal, waar De Krim nu bij hoort, groeide later uit drie van zulke ‘heerlijkheden’:
- Tetterode (nu Overveen)
- Aelbertsberg (nu Bloemendaal)
- Vogelenzang
Vanaf het eind van de 16e eeuw kwamen veel protestantse vluchtelingen uit Vlaanderen en Brabant naar deze streek. Zij begonnen hier blekerijen. In deze werkplaatsen maakten ze linnen, garen en kleding schoon en wit.
In de 19e eeuw veranderde het gebied opnieuw. Boerderijen maakten plaats voor weilanden, tuinderijen of buitenplaatsen. Bekende voorbeelden zijn Hartenlust en Wildhoef in Bloemendaal.
Vanaf ongeveer 1880 groeide Bloemendaal uit tot een plek waar mensen woonden die elders werkten. Dat kwam door de komst van trein en tram. Veel buitenplaatsen werden toen opgedeeld in kleinere stukken grond (verkaveld) en bebouwd.
De annexatie door Haarlem
In het begin van de 20e eeuw werd de beschikbare ruimte voor de bouw van goedkope arbeiderswoningen binnen de grenzen van Haarlem steeds schaarser. Hierdoor kwamen omvangrijke woningbouwactiviteiten op het grondgebied van de gemeente Schoten op gang. In 1927 annexeerde de gemeente Haarlem de gemeenten Schoten en Spaarndam, delen van Bloemendaal, Heemstede, Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Tijdens de dertiger jaren werd er vervolgens in Haarlem in snel tempo een groot aantal woningen gebouwd. Deze woningen maakten deel uit van de uitbreidingsplannen voor Haarlem-Noord.
Het gebied over De Delft, inmiddels grondgebied van Haarlem, is in bestemmingsplan “De Krim” (ontwerp) rond 1935 ontstaan. Woningbouwverenigingen en vooral eigenbouwers leverden vele woningen af, voornamelijk ééngezinswoningen, waaronder het zuidelijke deel van De Krim.
Over het ontstaan van de naam De Krim is niet veel bekend. Vermoedelijk dankt het gebied over De Delft zijn naam aan de tamelijk geïsoleerde ligging tussen De Delft en de spoorlijn Haarlem-Beverwijk. Hierdoor werd het gebied in de volksmond De Krim genoemd naar het in het oude Rusland ooit bekende/beruchte verbanningsoord de Krim, nu een schiereiland in de Zwarte Zee.
Na de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stopte de bouw van nieuwe woningen in Haarlem bijna helemaal. Pas na de oorlog kwam daar langzaam weer verandering in.
Nieuwe plannen voor Haarlem-Noord
Voor de nieuwe wijken in Haarlem-Noord maakten twee ontwerpers een ander soort plan dan vóór de oorlog. Het ging om:
- A. Kuiper, stedenbouwkundig adviseur van de gemeente Haarlem
- van der Steld, hoofd van de afdeling Stadsontwikkeling
Zij kozen voor een nieuwe aanpak. Ze lieten de oude ideeën los die vóór de oorlog werden gebruikt en gingen nu uit van het ‘van het gesloten bouwblok’. De nieuwe huizenblokken bestonden vooral uit eengezinswoningen. Vaak zonder voortuin, maar met een achtertuin in het midden van het blok. Er kwam weinig openbaar groen. Alleen op een paar plekken was een plantsoen te vinden, zoals op het Rijklof van Goensplein. Ook werden er flats met drie of vier verdiepingen gebouwd, bijvoorbeeld aan de Laurens Reaellaan. Tussen de flats kwamen gedeelde tuinen, open voor iedereen.
Straatnamen met een verhaal
De nieuwe straten kregen namen van gouverneurs-generaal uit Oost-Indië. Dat paste in een tijd waarin men vaak verwees naar het koloniale verleden.
Sommige oudere plannen veranderden. Het Carel Reinierszpad, bedacht in 1935, verdween bijna helemaal door aanpassingen in het stratenplan.
De weg langs het water van De Delft kreeg een nieuwe naam: Lodewijk van Deyssellaan. Dat is een andere naam voor de schrijver Dr. K.J.L. Alberdingk Thijm. Hij was een bekende schrijver uit de 19e eeuw en woonde in Haarlem. Bijzonder was dat hij deze eer nog bij leven kreeg. Dat gebeurde normaal alleen bij leden van het Koninklijk Huis.
Nieuwbouw in de jaren ’70
De laatste woningen in deze wijk werden gebouwd in de jaren zeventig. Dat gebeurde rond de Otto van Reeslaan en de Cornelis van der Lijnlaan.
Bron: Gemeente Haarlem, bestemmingsplan De Krim.












